Hallo iedereen,
Na een MRI, een CT, 3 echo’s, verschillende bloedafnames én een punctie tijdens de afgelopen 3 weken, lijkt het me het ideale moment om m’n abonnement op al die ziekenhuizen, dokters en onderzoeken op te zeggen. Van een geknelde grotbezoeker, tot een gemarkeerd schaap, tot slachtoffer in Buffy The Vampire Slayer, tot kip aan ’t spit. Elke keer giert de stress door je lichaam en wordt het telkens duidelijk dat dat soort stress, misschien wel nog meer schade aanricht dan al die mottige onderzoeken op zich!
Telkens hopen op het beste, vrede nemen met iets ertussen, en paniekaanvallen onderdrukken wanneer je ook maar een fractie van een seconde aan het slechtste denkt. Deze keer geen onderzoeken voor de kanker zelf, maar wel voor alles wat die brolmedicatie gedurende de afgelopen jaren heeft weten te dwarsbomen en verwezenlijken, inclusief mogelijks bijkomende gevaarlijke/kwaadaardige aandoeningen, en oh ja, opnieuw chronisch uiteraard. Op dat moment ben je inderdaad reuzegelukkig met deze fantastische wondermedicatie. Reuzegelukkig voor de continue pijn en vermoeidheid. Nog meer reuzegelukkig voor de bijkomende, eventueel blijvende schade. En dan geven ze met mondjesmaat toe, mja Lindsey, het is ook nog vrij nieuwe medicatie, we weten nog niet goed wat het allemaal juist doet op celniveau. Daar ben je dus evenveel mee als scheel van de dorst zitten, een dikke vette harige kokosnoot krijgen, maar niets om die mee open te slaan. Begin maar zelf weer te zoeken, je erop kapot te zwoegen, om er uiteindelijk toch een druppel uit te krijgen. Als het even mee zit wel te verstaan !
En ondanks dat ik eigenlijk naar elk onderzoek vertrek met de gedachte, het zal wel ok zijn, betrap ik er mezelf op dat ik ’s avonds in bed soms de andere scenario’s voor ogen haal. Ze overloop. Conversaties voerend met de dokter. 100 keer te horen krijg dat het wel kwaadaardig en slecht is. Zodat ik hopelijk, als het écht weer écht écht tegen zou zitten, het de 101ste keer, in het écht dan, minder shockerend zou zijn. Zodat ik er meteen tegenaan zou kunnen gaan. Omdat ik het al 100 keer eerder heb gehoord. Weliswaar in m’n eigen monologe versies, ook al kunnen deze ook best beangstigend zijn. En hoe gek ook, het brengt ergens rust, te weten dat je jezelf erop hebt voorbereid, ook al heb je dat eigenlijk nooit, en ook al hoop en denk je 99,99% van de dag aan de andere mogelijke uitkomsten.
Met sommige dokters, hoef ik wat mij betreft echter geen conversaties meer te voeren. Zo was er een assistente, en geloof me als ik zeg dat ik niets tegen assistentes heb want ze leggen het soms veel beter uit dan de dokters zelf, die me doodleuk vertelde dat ik er die problemen ‘’gratis bij kreeg’’. De shock van slecht nieuws had me waarschijnlijk minder van m’n stoel geblazen dan deze achterlijke uitspraak. Een beetje zelfvoldaan van haar ‘creatieve’ woordkeuze keek ze dan ook op van achter haar computer scherm waarom er geen antwoord kwam. Het enige wat ik kon uitbrengen was: Oh. My. God. Zo. Een. Belachelijke. Uitspraak. Doe. Je. Toch. Niet. Ik moet zeggen, ze kon niet snel genoeg naar haar scherm terug staren. En dat vond ik prima zo! Ik kan me er soms geweldig boos over maken, omdat de impact van bepaalde uitspraken compleet onderschat worden. Als je geen vangnet hebt, geen steun, niemand die het voor jou wat kan vertalen naar een wél deftige uitleg, dan was ik er al 50 keer niet meer geweest. Maar ja, ik zou toch niet aan de kanker gestorven zijn, zouden ze zeggen. Ze kon het gewoon niet aan…
Mama probeerde nog wat deftige informatie te bekomen, alvorens we de specialist zagen, maar dat heeft ze moeten bekopen met een blauw scheenbeen door mijn toedoen. Ik kon alleen maar denken, zwijg, niets meer vragen, niets meer zeggen, en hoe sneller hierbuiten, hoe beter. Na één schop had mama het gelukkig meteen door. Een week later was het punctie tijd en liep die assistente ook weer ijzig stoïcijns door de gangen. Vanachter haar computer, mocht ze doen wat ze wou, maar met naalden in haar hand die meerdere malen bij mij naar binnen moesten… Neen, als ik dan gepijnigd moet worden, dan liever door iemand wiens empatisch vermogen niet als een bijtend zuur te werk gaat. Al moet ik wel zeggen dat ik eigenlijk best ook heel wat lieve verpleegsters en dokters ben tegengekomen. Deze vormen gelukkig de meerderheid en zijn echt wel goud waard!
Na onderzoeken, volgen dus ook uitslagen. Deze komen er in de komende weken aan, want vaak is er wel wat tijd nodig om alles te analyseren. Maar er zijn genoeg dingen om m’n gedachten te verzetten. Beetje lopen, studeren, werken, quality time, en jammer genoeg ook nog altijd heel veel rusten! Alhoewel, sinds ik probeer ‘vriendjes’ te creëren tussen lichaam en geest, probeer ik daar anders over te denken. En proberen, is een eerste stap tot slagen!
Liefs en tot later!
Lindsey
Commentaires