Met m’n verjaardag in zicht heb ik soms de gewoonte om terug te kijken. Naar het voorbije jaar, naar m’n leven, naar alles. En dat valt me momenteel heel zwaar. Je wilt kijken wat je hebt opgebouwd, wat je van je doelen en dromen reeds hebt waargemaakt, waar je verder op kunt bouwen,… Maar het voelt alsof er enkel maar een pad van verwoesting achter me ligt. En voor me.
Toen ik een klein kindje was, had ik grote doelen en dromen, en een hele sterke wil. Die wil, bracht me overal waar ik m’n dromen en doelen ook effectief kon waarmaken. En gelukkig werd die wil altijd gesterkt door de mooie waarden en normen die ik in m’n opvoeding heb meegekregen. Daarnaast kreeg ik ook grenzen aangeleerd. Met als rode draad, respect voor anderen. Dat maakte dat als ik m’n dromen en doelen realiseerde, het in alle oprechtheid, eer en geweten was. Dat ik nooit een pad van vernieling zou achterlaten. Niet voor mezelf en zeker niet voor anderen. Maar gaandeweg kwamen er bombardementen op m’n pad. Zelden door mezelf. Maar door het leven. Of door anderen. Bombardementen die kraters maakten. Diepe putten waar ik weer moest uitkruipen. Wanneer je op je pad loopt, dan kom je soms wel muren tegen. Muren, waarachter je dromen en doelen open liggen. Muren, die met een sterke wil, te beklauteren vallen! Soms langzaam, soms met meerdere pogingen, maar toch altijd.
Wanneer je uit een krater klautert, en dan je muur tegenkomt, lijkt de muur soms oneindig hoog. En je wil niet krachtig meer genoeg, want je bent reeds uitgeput van uit de put te klauteren. Plots bots je tegen grenzen, waar niets aan te doen valt. En dat maakt je heel machteloos en triest.
De bombardementen zijn hard, heel vernietigend rondom je. Maar zo duidelijk, dat je er niet omheen kunt. Je moet erdoor. Wat erger is, zijn booby traps. Landmijnen. Onzichtbaar en onvoorspelbaar. Je wandelt nietsvermoedend, en wanneer je denkt dat de wereld je terug een beetje toelacht, besef je niet dat je eigenlijk al op de booby trap staat. Dat alles rondom je eigenlijk nog maar eventjes een illusie is van kalmte. Dat alles eigenlijk al ontploft is, vanaf het moment dat de booby trap geplaatst werd. Het is enkel maar wachten tot het afgaat.
Het ergste van alles is dan nog, dat je er zelf bent op gaan staan. Ook al ben je soms naar dit pad misleid. Je bent het slachtoffer, maar het mechanisme is zo verknipt, dat je je eigenlijk de schuldige voelt. De weg achter je ontploft, en ook wat voor je ligt, is deels vernield. Tegelijk, weet je niet meer of en waar er nog booby traps geplaatst werden. Je weet niet welke weg je moet gaan, om er niet meer letterlijk en figuurlijk in te trappen. En als je naar de wereld rondom je kijkt, begin je het gevoel te krijgen dat de ganse wereld 1 grote booby trap doolhof is. Een wereld waar machtsmisbruik en onrechtvaardigheid heerst. Een wereld, waar zomaar alles kan ontploffen en niets is wat lijkt. Waar zoveel gebeurt wat het daglicht niet mag zien, maar waar velen voor elkaar zwijgen, omdat ze allemaal in het zelfde schuitje varen. En zolang dit mechanisme stand houdt, kan er jammer genoeg niets veranderen aan de verknipte maatschappij. Alle booby traps zouden moeten bloot gelegd worden, want ongemerkt, kan je deze nooit plaatsen. En dat maakt ook de toeschouwers schuldig aan het spoor van vernieling dat bij het afgaan van een booby trap geactiveerd wordt. Een spoor van vernieling in onze maatschappij en onze mensheid.
Ik kijk gigantisch op tegen m’n verjaardag, en tegelijk heb ik het laatste jaar zo gevochten om hier nog te zijn, dat ik het toch ook een beetje zou moeten vieren. Ergens diep in mij, is dat willetje er nog steeds. Ergens diep in me zit nog steeds dat kleine meisje met grote doelen en dromen. Dat kleine meisje, dat nooit opgeeft. En dat meisje fluistert me zachtjes om te blijven geloven in het goede van de mensen en de wereld. Om te blijven geloven in mezelf. Om te geloven dat respect, waarden en normen terug zullen hun plaats krijgen. Om het kwaad, altijd met liefde te omhelzen. Om niet te verwijten of te veroordelen, maar om te helen. En stiekem hoop ik, dat er nog goeds voor mij is weg gelegd in dit leven, ook al voelt het nu aan van niet.
Ondanks m’n pijn en verdriet, koester en waardeer ik zeker wat ik wél heb. Ik heb fantastische ouders, aan wie ik alles te danken heb! Ze hebben me 33 jaar geleden m’n leven gegeven, en hebben me de voorbije jaren al meermaals gered! Zonder hen zou ik hier al lang niet meer zijn! Ik ben opgegroeid in een warm gezin, met een super zus. Ik heb een mooi dak boven m’n hoofd. Veel vrienden heb ik niet, en ze hebben me het voorbije jaar meer zien wenen dan ik in gans m’n leven al heb gedaan, maar toch gaven ze geen krimp. Elke traan kon bij de mensen hierboven terecht. Ook al voel ik me vaak eenzaam en alleen, ik weet dat ik het niet ben.
Maar toch was het voorbije jaar onnoemelijk hard. Ik wist niet dat dit bestond. En ik zit er nog steeds volop in, hoe hard ik ook blijf proberen om me er uit te ploeteren. Een jaar geleden had ik nooit kunnen denken dat ik zo een vreselijk jaar tegemoet zou gaan. Het ergste jaar van m’n leven. En ik hoop oprecht dat het voorbije jaar, altijd het ergste jaar van m’n leven zal blijven. Ik hoop, dat als ik ooit 70 jaar mag worden, dat 7- jarige meisje trots gemaakt mag hebben. Dat ik haar kan zeggen, ik heb woord gehouden. Ik heb nooit opgegeven. En mocht het toch niet zo zijn, dat ik weet dat ik alles geprobeerd heb, met alles wat ik heb.
Liefs
Lindsey
Comentarios