
Het voelt de voorbije weken soms alsof ik in drijfzand aan het lopen ben. Voorwaarts proberen te bewegen, maar toch bij elke stap het gevoel hebben dat je naar onder en achter getrokken wordt. En ondanks dat er iets moois zit in zand, in het feit dat zoveel kleine korreltjes samen zo mooi en krachtig kunnen zijn, voelt het soms wel zwaar wanneer het lijkt alsof je tegen elk korreltje moet vechten om toch maar een beetje vooruit te geraken.
Lopen in het zand is eigenlijk een stap zetten, en niet weten waar je uit gaat komen. Hoe meer je het probeert te sturen, hoe meer kans dat je uit evenwicht geraakt en veel verder van je doel uitkomt. Hoe harder je probeert te landen, om krachtiger in het zand te staan, hoe wankeler het verloopt. De kunst zit in het vertrouwen hebben. Vertrouwen dat waar je ook landt, je ok zult zijn, en dat het zand niet je vijand is, maar je altijd zal dragen naar waar je hoort te zijn, ook als dat niet is wat je in gedachten had. Krachtige passen, vanuit het hele lichaam, maar met een zachte landing. Met de overtuiging dat je exact bent, waar je hoort te zijn. Alle illusie van controle loslatend.
Soms zijn er ook momenten in het leven waarop het lijkt dat je eindelijk langs de verharde kustlijn aan het wandelen bent. Het stukje zand waar het water je voeten raakt, en de ondergrond net hard genoeg is om comfortabel op te wandelen. Het stukje waar de voetstappen van diegene voor je duidelijk zichtbaar zijn. Het pad waar alles helder en klaar lijkt. Maar dan komt er opnieuw een storm. De wind komt op, de golven laten het water verder stromen, het zand verstoort je zicht en voor je het weet brengt de koers je helemaal ergens anders. Je instinct wilt dan soms terug zoeken naar het punt waar je verloren geraakte. Maar misschien is het de kunst om het land terug in kaart te brengen, waar je beland bent nadat de storm gaan liggen is.
Misschien ben je wel in de zee beland. Met hoge golven die komen en gaan. Misschien overspoelt de schrik je dat je zult kopje onder gaan. Niet meer weten wat boven en onder is. Schrik om te verdrinken. En toch is er een klein stemmetje diep in jezelf dat weet dat golven je ook kunnen optillen, naar nieuwe plaatsen brengen. Plaatsen waar de zee wat kalmer is, ook al zullen er altijd golven zijn.
Wanneer je verdwaalt en het land en de zee terug in kaart probeert te brengen, dan lijkt en

voelt het vaak alsof je terug van nul moet starten. Helemaal gebroken. Maar eigenlijk zijn we niet gebroken, we hebben nood aan de juiste zorg en hulp. En ook al is de vuurtoren dan vaak het eerst in zicht, een krachtig licht, toch is dat misschien niet de zorg en hulp die we nodig hebben. Een vuurtoren schijnt van hoog, en ver. Het trekt je aandacht en het helpt je beter te zien. Maar de voorwaarde is helaas, dat dit enkel het geval is wanneer de lichtbundel op jou gericht is. Wanneer de stralen jouw richting uitwijzen. Die momenten zijn verhelderend, voelen warm, veilig en goed. Maar helaas is er meer tijd in de schaduw, de kilte en de duisternis, wanneer de lichtbundel de rest van de cirkel afmaakt.
Maar we kunnen ook een lantaarn als hulpbron gebruiken. Misschien lijkt dat licht maar een heel klein stipje in de verte, het is er wel altijd. En eenmaal je dichter komt, wordt het steeds feller, en warmer, en mooier. De weg zal misschien trager lijken te verlopen, maar het licht zal er wel altijd zijn, samen met de veiligheid en geborgenheid ervan.
Het mooie aan het mens zijn is, ook al is het vaak ploeteren en zwoegen, dat we kunnen kiezen wie we willen zijn. De lantaarn, of de vuurtoren. We kunnen ervoor kiezen om een constante, warme, veilige lichtbron te zijn in iemand zijn/haar leven. En we mogen ook durven vragen, dat iemand zijn/haar lantaarn voor ons aansteekt, als we even de weg kwijt zijn. Zo leren we gaandeweg, dat we niet volledig geheeld moeten zijn, om voorwaarts te kunnen bewegen in het leven. Dat we ons soms hulpeloos kunnen voelen, maar daarom niet hulpeloos zijn. Dat er altijd keuzes zijn die we vandaag kunnen maken, om een andere uitkomst in de toekomst te krijgen. En om in dat besef, wat vrijheid te mogen voelen. Vrijheid om te bewegen, ook al is het drijfzand. Vrijheid om te kiezen. Wil ik een lantaarn zijn? Of een vuurtoren? En door welke wil ik me omringen? Vrijheid om te voelen, dat de korrels zand niet de vijand zijn, maar je gidsend de weg wijzen. Vrijheid om te zien, dat de lantaarns die voor jou bestemd zijn, altijd op je pad aanwezig zijn. Hoe klein het lichtpuntje in de verte ook is.
Liefs,
Lindsey
Liefste Lindsey, ik zal altijd een lantaarn zijn voor jou maar dat is dan ook weer een mini vuurtoren ... als je wat sterker bent en terug zelf jouw lantaarn kan laten stralen. Kan heg goed zijn om even dat licht op jou niet te hebben en te zien. Ik doe het goed, ik kan het om wat later terug de kracht van mijn vuurtoren te voelen. Never alone! Ik ben er. xxx Jo ❤️