top of page
Foto van schrijverLindsey De Grande

2019: Lieve Julie

Lieve Julie,


Ik kende je niet. Jij mij niet. De kans dat we elkaar in dit leven ooit zouden tegenkomen, heel klein. Maar sinds vorige week nihil. En toch voelt zowat elke vrouw zich momenteel een beetje verbonden met jou. Een beetje Julie. Nu nog met schrik en angst. Hopelijk binnenkort toch iets meer met je levensvreugde en positiviteit! Schrik en angst, ik mag er niet aan denken aan je laatste levensminuten. Ik hoop dat het ‘maar’ minuten waren. Maar elke seconde in die vreselijke oneerlijke strijd is er een teveel. Als vrouw, worden we ergens wel altijd opgevoed met een bepaalde alertheid voor ‘creeps’. Geleerd om snel door te wandelen. De opa die ons verteld waar we moeten ‘sjotten’ als iemand te dichtbij komt. Geen oogcontact te maken. En vooral, zo snel mogelijk uit de voeten komen van smalle steegjes en donkerte. Zeker alleen. Maar Julie, het was klaarlichte dag. K.L.A.A.R.L.I.C.H.T. En tegelijk doet dat er niet toe. Alsof duisternis en alleen op straat komen als vrouw, überhaupt, wanneer dan ook, een argument is om in je zijn volledig aangetast te worden. Tot je in jouw geval, hier helemaal niet meer bent.

Ik moet eerlijk zijn Julie, volgens mij denken we allemaal een beetje te weten wat we zouden doen in dergelijke situatie. Maar eigenlijk, weten we helemaal niets. De enige controle die er in dat verhaal is, is deze van de creep. Hij weet precies wat hij zal doen. Wanneer. Hoe. Terwijl jij goedlachs aan het fietsen bent, rondkijkt, denkt aan het eten dat eraan komt en het gezellig samen zijn. De enige controle die er is. Is er van machtsmisbruik. De weinige controle die er is, is er veel te veel.

Ik zou weglopen, zei ik altijd. Mij halen ze toch niet in. Of zoals m’n opa zei, eerst sjotten, waar de ‘klepels’ hangen he kind! En dan rennen. Dat heb je ongetwijfeld ook geprobeerd. Gedaan. Rennen. Voor je leven. Het zou niet mogen. Het zou niet moeten. Rennen. Voor je leven. Sinds vorig jaar, kreeg deze ‘geruststellende’ versie in m’n hoofd een enorme knauw.

Een masturbeur langs een van m’n mooie looproutes. M’n muziek luid, snikheet. Short en topje aan. Niets meer. Niets minder. Buiten m’n sportschoenen. Die ik al snel heel erg nodig bleek te hebben. Maar die eerlijk waar, even geen enkele dienst voortbrachten. Uiteraard had ik eerst niets door. Natuurlijk was dat ingebouwd instinct dat elke vrouw ergens aangeleerd krijgt wel een beetje actief. Maar nogmaals, je probeert je gerust te stellen. Mij overkomt dit niet. Terwijl. Het zou niemand mogen overkomen. Het instinct zou niet hoeven te bestaan. Het instinct van, vreemd, wat staat die man daar te doen? Vreemd, allemaal zwarte kleren. Vreemd, die blijft maar omkijken. Vreemd. Veel vreemd. Maar m’n voeten bleven zich voorwaarts bewegen richting de man. Ik zag hem dan nog Julie. Jij waarschijnlijk niet. Je instinct kon al niet werken. Het mijne werkte, maar ik deed er niets mee. Wat er niet werkte, waren m’n voeten, toen hij zich omdraaide met een bivakmuts aan, en zichzelf stond te bevredigen. Tuurlijk, lopen ging je toch doen he? Ik was aan het lopen… ik moest het enkel maar blijven doen. En alles stopte abrupt. Kortsluiting in m’n hoofd. In m’n lichaam. Voor enkele seconden. Daarna werd het rustige loopje, abrupt rennen voor m’n leven. Zelf als ik thuis kwam, keek ik nog achter me. En die mooie looproute, ontwijk ik nu nog steeds zoveel mogelijk. Maar die enkele seconden, zouden genoeg geweest zijn. Genoeg om… Ik mag er niet aan denken… lag het aan mij? Had ik te weinig kleren aan? Dat kwam er in me op. Maar neen Julie, het ligt niet aan ons. We zouden ons nooit mogen afvragen of het aan ons lag. En die situaties zouden zich, groot of klein, ernstig of banaal, niet mogen voordoen. N.O.O.I.T. Maar tussen de ideale wereld, en de realiteit, zit blijkbaar een enorm verschil. Een grote kloof. Een enorme diepe duisternis. Waar jij vorige week abrupt bent ingestort. Ik kan niet verwoorden hoe vreselijk ik het voor je vind. Voor je dierbaren. Vreselijk. Maar het verandert helaas niets aan de uitkomst…

Is die boom nu precies niet wat aan het bewegen? Ziet die er niet dikker en zwarter uit dan anders? Omdraaien, gewoon omdraaien. Rondjes, werden stukjes op en af. Bos, werd openbare weg. Later op de avond, werd knal overdag. En nog steeds leek alles zo verdacht. M’n instinct op alert. M’n vertrouwen in m’n ‘plan’ een flinke deuk. Neen. Blijkbaar zou ik freezen, in plaats van lopen. Maar jij vocht als een ware leeuwin. Helaas voor je leven. In elke situatie, vanaf dat hij besloot jouw aan te vallen, begon je strijd voor je leven. Zelfs mocht je het overleven. Want elke dag zou overleven worden. Vechten. Om alles een plaats te geven. Maar ook dat is je ontnomen.

We kunnen met heel wat ideeën opkomen om dit te vermijden. Moet justitie het anders doen? Meer camera’s? Ik dacht nog, moeten we al niet van in het lager onderwijs verdedigingstechnieken in de sportlessen krijgen? Maar de vraag is natuurlijk, zolang die mensen rondlopen, vrij, is er dan iets van techniek of oplossing opgewassen? Gaat dit hen tegenhouden? Ik hoop het oprecht. Maar eerlijk, dat vertrouwen heeft een beetje een deuk. Een beetje veel. Sinds ze jouw lichaam uit dat water hebben gehaald. En toch is net die hoop, hetgeen waarom ik in m’n pen kruip. De onrechtvaardigheid is te groot, om te zwijgen. De uitkomst veel te zwaar, om niets te doen. Als er dan toch iets positief aan dit verhaal mag zijn Julie, laat het dan dat zijn! Dat mensen hun krachten bundelen, samenzitten, luisteren, oplossingen voorstellen en proberen. Weer van de tafel vegen, en nieuwe overwegingen maken en uitvoeren. Tot lieve Julie, het werkt. Tot er iets goed is, wat dan ook, dat jouw vreselijk eind hier kan voorkomen. Tot er iets is, wat jou, ondanks je vreselijke dood, toch onsterfelijk maakt. Al ben je dit nu ook al.

Ik hoop lieve Julie, dat je nu niet meer hoeft te vechten. Dat je Hierboven rust en vreugde mag vinden. Rust en vreugde die je hier zo abrupt ontnomen werden. En ik bid voor je dierbaren, dat ze een manier vinden om je levensvreugde toch te voelen, doorheen hun duisternis. Zodat ook hun overleven weer leven mag worden. Totdat jullie, wanneer hun tijd is gekomen, Hierboven samen mogen zijn. Rustig. Vredig. Geen instinct nodig.

15 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page